-
1 délire
délire [deelier]〈m.〉2 hevige opwinding ⇒ vervoering, verrukking♦voorbeelden:délire alcoolique • delirium tremens -
2 divagation
-
3 les divagations d'un malade
les divagations d'un maladeDictionnaire français-néerlandais > les divagations d'un malade
-
4 rêver
rêver [revvee]1 dromen ⇒ mijmeren, suffen♦voorbeelden:il en rêve la nuit • het houdt hem dag en nacht bezigrêver à • (vaag) denken aanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dromen van, over ⇒ (hevig) verlangen naarv1) dromen2) verzinnen
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский